Kassa meets Keuringsdienst van Waarde over Rotterdamse bierprijzen
De speciaalbiercafés in Rotterdam schieten als Rotterzwammen uit de grond. Wekelijks worden we om de oren geslagen met een nieuwe plek om bier te drinken, mede dankzij de Buik die elke groeikramp in horecaland amechtig voorziet van een kritiekloos podium. Glad geschreven advertorials lokken ons naar een nieuw zelfbenoemd bierwalhalla. Als we daar tegenwoordig aanschuiven schrikken we ons rot van de bierprijzen op de krijtborden.
Door: Bonne de Roos en Bart Toorenaar
We hebben een donkerbrown ale-vermoeden dat ons een streek wordt geleverd. Wij kunnen ons niet herinneren dat wij in onze jeugd totaal leegliepen op speciaalbier toen we ons geld nog verdienden met paprika’s plukken of vakken vullen bij de Ap. Zijn de prijzen voor speciaalbier spectaculair gestegen? Of is het een lokaal, Rotterdams gebruik om zulke speciale tarieven te rekenen?
Om tot de bodem van het koetsiersglas te komen, zijn we in den lande vragen gaan stellen en belangrijker: bier gaan drinken. Om tot een samenhangend en enigszins significant onderzoeksresultaat te komen, hebben we cafés in de 4 grote steden plus een flink aantal kroegen daarbuiten bezocht. Pak er een peperduur biertje bij en geniet van Kassa meets Keuringsdienst van Waarde.
Wat kost het om bier te maken? Een mini-college
Hoe komt de prijs van een speciaalbiertje tot stand? We vroegen het aan bierkenner Marcel Plaatsman, werkzaam bij Nationaal Biermuseum de Boom in Alkmaar. ‘Grondstoffen alleen, de combinatie van gist, hop en mout, vormen samen een kostprijs van zo’n 75 cent per liter. Per glaasje is dat dus slechts een dubbeltje of twee.’ Over de rest van de keten tussen de aardbodem en onze keel zegt Plaatsman: ‘De flesjes, distributie, marketing, loonkosten en vastgoed: daarvoor mag je best van € 2,50 kosten per liter uitgaan. Het biertje van basisingrediënten tot bierglas krijgen, kost dus 50 cent tot 1 euro per glas.’
Als wij glazen speciaalbier voor een euro konden drinken, deden we niet anders en zou er niets van ons terechtkomen. Maar er zijn factoren die de prijs opdrijven. Marcel legt uit: ‘De brouwer wil natuurlijk winst maken op z’n bier. Een fust van 20 liter speciaalbier wordt voor een bedrag van 75 tot 100 euro verkocht. In dat bedrag moet je meerekenen dat de brouwer accijns afdraagt. Voor hem gaat het bier dus bepaald niet over de kop. Dat gebeurt wel in het café: de fiscus gaat ervan uit dat een speciaalbiertje voor 3,5 keer de inkoopprijs wordt verkocht. Dat komt neer op € 17,50 per liter: € 4,30 per glas van 33 cl.’
Tsjomme Zijlstra van Kaapse Brouwers voegt enige nuance toe: “Er is een groot inkoopverschil qua prijs tussen de grote, Vlaamse bieren en het artisanale craft beer dat ik voor Kaapse Brouwers en Kaapse Maria in kleine hoeveelheden inkoop. Ik neem genoegen met een kleinere marge op die bijzondere bieren om een prijs te kunnen bieden die niet heel sterk afwijkt van de bierprijzen in de rest van de stad.” Yuri Hegge, Nederbelg en eigenaar van Foeders, een speciaalbiercafé in Amsterdam, stelt het nog straffer. ‘De meeste kroegeigenaren in Nederland gebruiken een factor inkoopprijs/verkoopprijs van 4. Ik vind dat fors. Je kunt prima je geld verdienen met een factor lager dan dat, ikzelf hanteer een factor 3,2.’
Op bieronderzoek uit!
De grondslag van de prijs is dus duidelijk. Maar de laatste keer dat wij €4,30 betaalden voor een glas speciaalbier in Rotterdam kunnen wij ons niet herinneren. Zouden er dan toch sterke, lokale verschillen bestaan tussen de verschillen ? Wij gingen op onderzoek uit en bezochten een kleine 30 speciaalbiercafés in Nederland. Zes daarvan in Rotterdam, vijf in Amsterdam en 16 andere cafés in Leiden, Haarlem, Den Haag, Delft, Utrecht, Vlaardingen, Enschede, Gouda en Groningen. In Rotterdam bezochten wij Proeflokaal Reijngoud, Bokaal, Kraftbar, Café Boudewijn, Café Le Nord en de Dutch Maritime Pub.
De prijzen van de volgende biertjes hebben wij getest: Pils (vaasje, 25 cl), Duvel, Tripel Karmeliet, Westmalle Tripel en ‘t IJ Zatte. Waarom deze assortimentskeuze? Deze bieren kom je in vrijwel ieder biercafé in Nederland tegen, waardoor een vergelijking over diverse steden goed te maken valt. Belangrijk om te vermelden: niet alle bezochte kroegen hadden alle bieren in hun assortiment.
Wat blijkt? Ons onderbuik-van-Rotterdam-gevoel wordt keihard gestaafd door feiten. De gemiddelde prijs van een biertje in de Rotterdamse cafés die wij bezochten is € 4,59. In Amsterdam is dat € 4,55, in de overige steden € 3,76. Deze cijfers hebben we berekend op basis van alle biertjes die we hebben gedronken. In de tabel hieronder lichten we de verschillen tussen de bieren die we het meeste tegenkwamen op een rijtje.
Rotterdam | Amsterdam | Overige steden | |
Pils | € 2,79 | € 2,75 | € 2,40 |
Duvel | € 4,48 | € 4,58 | € 4,33 |
Tripel Karmeliet | € 5,71 | € 5,60 | € 4,23 |
Westmalle Tripel | € 5,69 | € 5,02 | € 4,40 |
‘t IJ Zatte | € 5,40 | € 5,05 | € 4,25 |
Waarom die verschillen?
Flinke prijsverschillen tussen de steden, dus. Hoe zijn die verschillen per stad te verklaren? Vier factoren kunnen hierin een rol spelen. De prijzen voor commercieel vastgoed per stad, de kosten voor een horecavergunning, personeelskosten en de factor vraag en aanbod.
Factor 1: beschikbaarheid van vastgoed
Plaatsman zegt dat het aanbod van panden met horecabestemming, afgezet tegen de vraag naar horecagelegenheden voor een groot deel de uiteindelijke huur van een pand bepaalt. Zou een nijpend tekort aan horecapanden in Rotterdam de huurprijzen dusdanig opdrijven dat kroegbazen zich genoodzaakt zien om hun maandelijkse lasten door te berekenen aan de dorstige Rotterdammer? We namen de proef op de som. Op www.horecasite.nl, een marktplaats voor horecapanden, controleerden we het aanbod in de grote steden. Binnen een straal van 10 km van het stadscentrum vonden we deze cijfers:
Stad | Aanbod horecapanden (stand: 02-12-’17) |
Rotterdam | 260 op 637.000 inwoners (0,4 per inwoner) |
Amsterdam | 231 op 853.000 inwoners (0,27 per inwoner) |
Den Haag | 180 op 530.000 inwoners (0,33 per inwoner) |
Utrecht | 50 op 340.000 inwoners (0,15 per inwoner) |
Eindhoven | 127 op 225.000 inwoners (0,56 per inwoner) |
We kunnen op basis van bovenstaande cijfers moeilijk de conclusie trekken dat de Rotterdamse markt voor horecavastgoed is drooggekookt. Er is relatief gezien nog meer dan voldoende horecaruimte over om verhuurd te worden in vergelijking met de andere grote steden in Nederland.
Factor 2: kosten horecavergunning
Een tweede factor die van invloed kan zijn op de prijs voor je speciaalbiertje is het tarief voor een horecavergunning. Als je in Rotterdam een café wilt openen dat alcohol schenkt, heb je zowel een exploitatievergunning als een drank- en horecavergunning nodig. Iedere gemeente hanteert zijn eigen tarief voor beide. Deze eenmalige kostenpost moet de aanvrager hoe dan ook betalen, of hij de vergunning krijgt of niet. Per stad kunnen deze prijzen behoorlijk verschillen. Opmerkelijk genoeg komt de Rotterdamse horecabaas er hier juist goed vanaf. Kanttekening, Rotterdam is wel de enige stad die de horeca-eigenaren extra laat betalen voor een sterkedrankvergunning.
Horeca vergunning | Rotterdam | Amsterdam | Den Haag | Utrecht |
Zonder terras | €912,- | €1041,- | €1.491,- | €1151,- |
Met terras | €912,- | €1252,- | €1.491,- | €1215,- |
Met sterke drank | €1402,- | €1041/1252,- | €1.491,- | €1151/1215,- |
Verlenging horeca vergunning | €582,- (5 jaar geldig) | €831,- met terras, €660,- zonder terras (3 jaar geldig, op hoge uitzondering 5 jaar) | Geen verlengingskosten | Geen verlengingskosten |
Drank- en horeca vergunning | €477,- | €650,- | €328,45,- | €1.098,30 |
Factor 3: loonkosten
De derde factor die een variatie zou kunnen verklaren zijn verschillen in loonkosten tussen de steden. Die verschillen lijken verwaarloosbaar. Van Rotterdam tot Nijmegen, van Groningen tot Tilburg: de horeca betaalt overal even matig. Er bestaat sinds 2014 geen horeca-CAO. Het valt ons op dat we in Rotterdam vaak bediend worden door studenten die hun werk als inkomen zien, maar niet als ambacht.
Wij vermoeden dat studenten in de sector aanzienlijk slechter worden betaald dan horeca professionals. Yuri Hegge: ‘In Nederland staan de kroegeigenaren niet vaak voor de toog, en laten ze het werk opknappen door mensen die bereid zijn voor een schijntje te werken.’ Dat zou het chagrijn ook kunnen verklaren als wij vragen om het perfecte speciaalbiertje bij ons sappige biefstukje uit Normandië. Die theorie volgende, zouden de loonkosten in een studentenrijke stad als Rotterdam, 65.000 studenten, eerder lager dan hoger moeten zijn.
Zijn kroegen waar hoofdzakelijk studenten werken dan goedkoper uit? Dat betwijfelt Hegge. ‘Er is een verschil tussen kroegeigenaren met meerdere zaken en de eenmanszaak. Het eerste soort bestaat uit mensen die het werk laten doen door goedkope werkkrachten op een nuluren-basis, met daarboven een assistent bedrijfsleider, daarboven een bedrijfsleider en daarboven een manager. Kortom, er zijn veel meer overheadkosten. Het tweede soort bestaat uit de kleine bedrijven waar de waard nog achter de toog staat, met productkennis: de kastelein met passie en liefde voor het vak. Die hebben die kosten niet.’
Kunnen we concluderen dat hogere loonkosten in Rotterdam ons duurdere biertje verklaren? Niet met zekerheid. Hegges verhaal dat bij grotere horeca-imperiums meer blijft hangen aan de strijkstok kan een theorie zijn, maar bewijzen kunnen we het niet.
Factor 4: Vraag en aanbod
De laatste factor die een rol speelt is vraag en aanbod. De ‘wat de gek er voor geeft-factor’ heeft ontegenzeggelijk impact op de vraagprijs in de horeca. Misschien een bekend gevoel: steil achterover slaan bij het afrekenen van € 8,50 voor een kop koffie op Place de la Bastille in Parijs. Legitimeert de klant de prijzen door niet weg te lopen, maar gewoon te betalen?
In Nederland kun je natuurlijk prima beargumenteren dat een versnapering aan het Museumplein in Amsterdam meer mag kosten dan in een afgelegen dorp. Maar Rotterdam? Misschien moeten we nog even wennen aan de status van hardst groeiende toeristenstad van Nederland, maar heeft die kruising tussen de Schiedamse Vest en de Witte de Withstraat nou echt een wow-factor die de extra centen rechtvaardigt? Is het uitzicht op de pareltjes der wederopbouw aan de Pannekoekstraat werkelijk een steeds wezenlijker deel van je maandsalaris waard?
Klaarblijkelijk wel. Rotterdammers spoeden zich ieder weekend weer vrolijk naar hun favoriete toog om zich met alle plezier vol te gieten. De financiële kater komt toch later. En dat terwijl Rotterdam relatief de meeste bijstandstrekkers en schoolverlaters heeft en op iedere sociaal-maatschappelijke ladder nog steeds onder NAP staat. Weinig geld, maar geld genoeg voor duur bier.
Bierdrinkers in Rotterdam, verenigt u!
De enige manier om die spiraal van de al jarenlang stijgende horecaprijzen te doorbreken is door simpelweg naar een andere tent te gaan. De markt in de binnenstad van Rotterdam, met 8 kroegen die in handen zijn van een slechts een paar eigenaren, verdient een prijskritischer publiek. Een publiek dat geldklopperij niet schouderophalend toestaat, een publiek dat weigert €7,50 neer te tellen voor een glas bier.
Wij raden het je aan. Ga eens lekker bij proeflokaal Faas langs, schuif aan in café de Schouw, bij café Henegouwen, bij Cabane de Fabian, bij Eurotrash in de Hofbogen of café Boerenzij aan de Groene Hilledijk. Ze zijn door de bank genomen authentieker dan de dertien-in-een-dozijnkroegen die de binnenstad de laatste jaren rijker is geworden. En niet onbelangrijk, het bier is goed te betalen.
Ook wat te vertellen?