Afgelopen week maakte Provast bekend aan de slag te gaan met een renovatie van het MeesPierson-gebouw aan de Coolsingel. Het nieuwe ontwerp is een grondige verminking van het gebouw dat alle unieke aspecten van het ontwerp teniet doet. Bovendien laat het een bredere trend in Rotterdam zien waarin veel markante naoorlogse architectuur niet de waardering krijgt die het verdient. Ik betoog in dit stuk waarom.
Door: Bart Toorenaar
De opmaat naar Rotterdam architectuurstad.
Als jongen met een vader die op de 22ste verdieping van de WTC-toren aan de Coolsingel werkzaam was, waren de uitjes naar z’n werkplek onvergetelijk. De aanblik van een beginnende skyline wakkerde mijn liefde voor architectuur, Rotterdam en hoogbouw aan, een liefde die tot op heden bloeit. Een van de blikvangers van dat uitzicht is de eigenaardige buurman. Een buurman die door dezelfde architect Rob van Erk van EGM architecten is ontworpen: het MeesPierson (de Private Banking-tak van ABN AMRO) gebouw.
Het unieke gebouw bestaat uit twee delen: de voorkant aan de Coolsingel werd in 1957 voltooid, en een 80-meter hoge postmoderne toren die in 1993 werd afgerond. Ondanks dat er vier decennia tussen oplevering zit, worden de twee stijlen ogenschijnlijk moeiteloos met elkaar verweven. De basis van zeven lagen uit de wederopbouwperiode is van hoge kwaliteit met verwijzingen naar meer klassieke architectuur, en bevat een even hoge atriumhal. De traditionalistische elementen en het rijk geornamenteerde natuursteen zijn uniek in Rotterdam. De absolute blikvanger is de trapvormige glasgevel, die als een piramide gestaffeld naar het hoogste punt leidt. De gevel heeft bewust deze vorm gekregen om de terrassen op het stadhuisplein te ontzien op een zonnige dag. De straatkant aan de Aert van Nesstraat is ogenschijnlijk sober met grijsrood natuursteen, maar biedt op de top praal met strak afgewerkte medaillonvormige ramen als ornamenten in de kroon. Deze verwijzen op hun beurt naar het raam in de gevel van het wederopbouwdeel. Werkelijk een briljant ontwerp.
De absolute blikvanger is de trapvormige glasgevel, die als een piramide gestaffeld naar het hoogste punt leidt.
Op straatniveau is het gebouw ogenschijnlijk functioneel, maar onmogelijk wanstaltig te noemen. De marmeren arcades in de onderbouw moesten in de jaren ’50 ruimte bieden aan voetgangers op de Coolsingel. De entree oogt daarom afstandelijk. Het wekt, niet geheel verrassend, de indruk dat je in een bankgebouw uit de 20ste eeuw loopt. Chique, klassiek, maar ook een tikkeltje stijf. Buiten past het gebouw perfect in z’n omgeving. De splitsing Meent, Coolsingel, Aert van Nesstraat is misschien wel Nederlands stedelijkste kruispunt. Het vormt op deze plek een ensemble met z’n oudere art-deco buurman: het Atlanta hotel, het Stadhuis en het iets verderop het alom geprezen WTC in z’n unieke ovale vorm.
Wat rest is inwisselbare catalogusarchitectuur die geen van de unieke ontwerpelementen meeneemt en niet in het oog zou springen op menig bedrijventerrein.
Oppassen voor inwisselbare architectuur.
In de LinkedIn-post die deze week verscheen op het Provast-account zien we niks van de eigenheid en uniekheid van het ontwerp terug. Provast zal redeneren vanuit projectontwikkelaarslogica: de trapvormige etages in het middendeel zullen lastig verhuurbaar zijn. Grote huurders zullen grote gelijkvloerse ruimtes nodig hebben en tierelantijntjes en eigenaardige vormen zijn daarvoor enkel een hindernis. Immers, het kapitaal wint het in dit soort logica altijd van de architectuur. Wat rest is inwisselbare catalogusarchitectuur die geen van de unieke ontwerpelementen meeneemt en niet in het oog zou springen op menig bedrijventerrein. De laagbouw wordt in het nieuwe ontwerp in zijn hemd gezet door slecht passende architectonische contrasten.
Tevens wordt er door de ontwikkelaar duurzaamheid als argument genoemd dat de ingrijpende verbouwing rechtvaardigt. Door het gebouw Paris Proof te maken, de duurzaamheidseisen die per 2030 ingaan voor kantoren, sluit de ontwikkeling aan bij de toenemende vraag aan duurzame kantoorruimte in Rotterdam. Je kunt mij veel wijsmaken, maar een nog geen dertig jaar oud gebouw zo ingrijpend verbouwen verdient nergens het predikaat duurzaam.
Gebouw met cultuurhistorische status.
Daarnaast is er in 2009 een cultuurhistorische verkenning van de Coolsingel gedaan door het gerenommeerde bureau SteenhuisMeurs. De gebouwen aan de Westkant van de Coolsingel worden als beeldbepalend gekenmerkt. Onder andere De Bijenkorf, het ABN AMRO-gebouw en het Atlanta Hotel kregen deze status, een combinatie uit voor- en naoorlogse architectonische kwaliteit. Dat deze status is aangemerkt is van belang omdat de instantie dat de gemeente adviseert over bouwplannen, de Commissie voor Welstand en Monumenten, ruimte geeft om het ontwerp af te keuren of aanpassingen te eisen. Maurice Moerland, Rotterdammer en architectuurhistoricus bevestigt dit: “vanwege de cultuurhistorische status moet het college voor (gedeeltelijke) sloop eerst onafhankelijk advies inwinnen bij de commissie. Die beoordeelt het plan vervolgens nadrukkelijk op basis van de architectuur- en cultuurhistorische waarde van het bestaande gebouw.”
Deze voorgestelde respectloze verminking tikt een algemenere ontwikkeling aan die mij zorgen baart. Hoe geringschattend er wordt gedacht over gebouwen uit dit tijdvak past in een bredere trend die we in Nederland zien. Naoorlogse gebouwen die kenmerkend zijn voor hun tijdsgewricht krijgen zelden de lof die vooroorlogse gebouwen wel krijgen. Waarbij het onderscheid nog te maken valt tussen gebouwen uit de wederopbouwperiode (1945-1960), die vaak monumentale bescherming krijgen. Kijk naar het oude Dijkzigt-gebouw, kijk naar het nabij gelegen Blakeburg, ook daar lukt het niet om beeldbepalende architectuur te behoeden voor sloop of verminking. Ook hier zie ik met lede ogen aan: gebouwen die hun gelijke in Nederland niet kennen worden vervangen door doorsnee opvolgers. Het kapitaal wint het wederom van de architectuur.
Te vaak worden gebouwen die hun gelijke in Nederland niet kennen vervangen door doorsnee opvolgers.
Het kan anders.
In mijn woonplaats Londen zijn naoorlogse, modernistische blikvangers als het Barbican Centre, the National Theatre, Ministry of Justice, 123 Victoria Street en het Centre Point geliefder dan hun Nederlandse equivalenten. De gebouwen worden alom gewaardeerd en goed geconserveerd. Historic England voegt regelmatig een waslijst Postmoderne gebouwen toe aan de National Heritage List. Het staat niet ter discussie dat deze gebouwen verbouwd worden tot een onherkenbare vorm, laat staan volledige sloop. Daarnaast startte deze organisatie in 2015 een campagne om moderne architectuurstijlen te omarmen en inmiddels blijkt uit onderzoek dat men daarin is geslaagd, de herwaardering is een feit.
Die herwaardering kan in Rotterdam ook gebeuren. Het MeesPierson-gebouw aan de Coolsingel is een icoon van z’n tijd. Net als tijdgenoten als het WTC en de Delftse Poort markeert het misschien wel het avontuurlijkste architectonische tijdperk van naoorlogs Rotterdam. Een periode waarin veel gebouwen met eigen smoel de stad vormden zoals we die vandaag de dag kennen. De architectuur uit deze periode heeft Rotterdam veel gebracht en een historische opwaardering is hard nodig. Het gebouw verdient een gemeentelijke monumentale status die het gebouw behoedt voor verminking. Toestemming verlenen aan deze renovatie is een verlies voor de stad. Laat de architectuur het eens van het kapitaal winnen.
Ook wat te vertellen?