Bouwen in Rotterdam: staan we aan de vooravond van een houten revolutie?

Bouwen in Rotterdam: staan we aan de vooravond van een houten revolutie?

Tekst: Bart Toorenaar.

Hout is hot. In mijn jeugd dacht ik bij hout als bouwmateriaal niet verder dan de huttenbouw in mijn dorp. Vandaag de dag is het materiaal begonnen met een opmars in de bouwwereld. Weliswaar wordt nog maar een fractie van de totale bouwproductie in Nederland gerealiseerd met hout, maar er is een kentering gaande in het denken en doen van bouwend Nederland. Ik maakte een rondgang langs de Rotterdamse bouwwereld, en keek of een revolutie van houtbouw aanstaande is. 

 Ik dook dieper in de voor- en nadelen van hout in een stad als Rotterdam. Een stad gebouwd op drassige veengrond in een rivierdelta die kwetsbaar is voor klimaatverandering, heeft bouwen met hout daar toekomst? Ik sprak met architecten, constructeurs en bewoners van houten panden om te kijken naar de kwaliteiten en uitdagingen van bouwen en wonen in hout.

Houten grid in Zweden – Made in Rotterdam door Summum Engineering. Foto: Aldis Ellertsdottir.

Want die opmars van hout krijgt tot nu toe vooral gestalte in de media. Zo’n twee maanden  geleden was er bijvoorbeeld de geprezen VPRO Tegenlicht aflevering over hout als bouwmateriaal, die onder andere een kijkje nam in een houten, Londense toren. In Nederland wordt nog geen procent van alle woningen met hout gebouwd. Waarom wordt het nog maar mondjesmaat toegepast in de Nederlandse bouwwereld en blijft beton de standaard?

Betonschaamte

In 2019 was -schaamte het woord van het jaar volgens Onze Taal. Ook in de bouw bestaat er een -schaamte variant. Er werd op de nationale betondag, afgelopen november in de Van Nelle fabriek, gesproken over ‘betonschaamte’. Deze vorm van gewetenswroeging is een variant op ‘vliegschaamte’, het equivalent van de bouwsector bij activiteiten die de planeet schaden. Ingegeven door de grote hoeveelheid CO2 die de productie van beton met zich meebrengt, zien bouwers in dat het niet lang gaat duren voordat de sector onder een vergrootglas komt te liggen. En dat is niet zo gek, de betonsector is goed voor acht procent van de totale CO2 uitstoot, drie keer zoveel als de luchtvaartsector bijvoorbeeld. Dit aandeel groeit tot op de dag van vandaag nog steeds.

Een houten huis staat binnen no-time. Foto: Ard Buijsen.

Waar hout door deze betonsector jarenlang werd weggewuifd als duur en onbetrouwbaar bouwmateriaal, klinkt er nu een hele andere toon. ‘De betonwereld mag geprikkeld worden om meer naar buiten te kijken en ophouden om de kop in het zand te steken’, zei Ton van Casteren van Concrefy. Toch opmerkelijk, als een sector tegen zijn eigen gevestigde belangen predikt, zou er dan echt wat aan de hand zijn? Eerder berekende stedenbouwkundige Marco Vermeulen in opdracht van de provincie Zuid-Holland dat al in 2040 moeiteloos de totale woningbouwproductie met hout geproduceerd kan worden. 

De betonsector is goed voor acht procent van de mondiale CO2 uitstoot. En dat cijfer groeit nog steeds.

De tweede factor waarom er een groeiende urgentie is voor een alternatief naast beton, is het aanstaande tekort aan zand. Ja, je leest het goed, er dreigt een tekort aan zand in de wereld. Dit materiaal, onmisbaar bij de productie van beton, is zo eindig als een smeltend raketijsje en het is in rap tempo aan het opraken. Met miljarden nieuwe wereldbewoners op komst die op hun beurt veeleisendere woonwensen hebben, is het onweerlegbaar dat de bouwsector op zoek moet naar nieuwe manieren om deze groeiende vraag het hoofd te bieden.  

Cross-Laminated Timber

Is hout dan de oplossing waar de planeet naar snakt? Voordat we ingaan op de voor- en nadelen van dit bouwmateriaal, eerst even een side-note: als men spreekt over bouwen met hout, bedoelen we CLT. Dit staat voor Cross Laminated Timber, en bestaat uit minimaal drie kruislinks gelijmde lagen aan hout. Het neemt netto CO2 uit de lucht omdat de CO2 in het CLT blijft opgeslagen, terwijl er tegelijkertijd bomen kunnen worden aangeplant.

Dit weegt op tegen de uitstoot die het transport van het materiaal teweegbrengt, vertellen meerdere experts die met dit materiaal werkten. Als vuistregel kun je stellen dat een kubieke vierkante meter CLT ongeveer een ton aan CO2 kan absorberen. Dit staat gelijk aan het verbranden van 350 liter benzine. Daarnaast heeft het als voordeel dat als een groter deel van het bos bouwmateriaal wordt, je de cyclus stimuleert om nieuwe bomen aan te planten, en vooral jonge bomen halen CO2 uit de lucht. Zo creëer je een keten die een productieketen is voor de bouw, én als filter fungeert voor de lucht. 

Een van de architecten met hout-ervaring is Joppe Douma, werkzaam bij het Rotterdamse Korteknie Stuhlmacher Architecten. ‘Het materiaal is ijzersterk, relatief licht en uitermate geschikt om er architectonisch spannende dingen mee te doen’, beaamt de architecte. Over de overige voordelen zegt ze: ‘je bent erg flexibel in het ontwerp omdat je niet met standaardmaten werkt en kun je de constructie mooi in het zicht laten.’ 

Het bureau waar Douma werkt was één van de voorlopers in het bouwen met hout. Al rond de eeuwwisseling bouwden ze bovenop het Las Palmas het tijdelijk project the parasite. Bijna twintig jaar later geniet het bureau nog steeds een reputatie in het bouwen met hout. Dat is ook niet gek, zegt Douma: ‘ieder bouwmateriaal heeft zijn eigen instructies, en zowel architecten, constructeurs en bouwers moeten die goed kennen. Wij hebben aan een flink aantal projecten met CLT gewerkt en van die ervaring pluk je de vruchten.’

The Parasite in aanbouw – Foto Rien Korteknie 

Een andere Rotterdamse architect die als een van de weinigen inmiddels een bescheiden houten portfolio heeft opgebouwd is Ard Buijsen. Met zijn eenmansbureau artisan architects heeft hij twee houten woningen in Rotterdam gerealiseerd. ‘Hout biedt een zeer precieze manier van bouwen gecombineerd met snelheid. Tevens kan je met CLT vrijer ontwerpen omdat het constructief een zeer efficiënt materiaal is.’ 

Niet alleen de architect is tevreden, ook de bewoner van één van zijn houten woonhuizen is dat. Een van de bewoners van de houten woning ontworpen door Buijsen in Rotterdam, is VVD-raadslid Jan-Willem Verheij. ‘Ik ben zelf op zoek gegaan naar een bouwmateriaal waar ik mijn huis mee wilde laten bouwen. Ik overwoog ook andere materialen kalkzandsteen, baksteen en zelfs stro’. Over waarom CLT het materiaal van zijn nieuwe huis wordt, noemt Verheij een trits aan argumenten waarbij er een paar uit springen. 

Met een houten huis hoef je de verwarming gemiddeld één à twee graden lager te zetten.

‘Uiteindelijk spreekt het duurzaamheidsargument je het meest aan, hout is CO2 neutraal’. Maar er spreekt meer in het voordeel van hout, volgens Verheij. ‘Het is meer geluidsabsorberend dan andere materialen, waardoor ik meer plezier uit mijn geluidsinstallatie haal dan in mijn vorige huis’. Dat hout akoestische voordelen heeft, werd recentelijk nog eens onderstreept bij de materiaalkeuze voor de nieuwe concerthal in Nürnberg. Ook klimaatbeheersing komt aan bod als het om Verheij z’n beweegredenen gaat. Verheij: ‘ik hoef mijn verwarming door het jaar heen gemiddeld 1 à 2 graden lager te zetten dan bij gemiddelde woning. Bijkomstig voordeel daarbij is dat je een fiks lagere energierekening betaalt op jaarbasis.’ 

Wat de bo(uw)er niet kent, vreet hij niet

De behoudzucht van de bouwwereld is iets wat alle betrokkenen erkennen. Douma: ‘Wij merken ook dat aannemers over het algemeen liever de makkelijke en bekende weg nemen. Wij werken bij Korteknie Stuhlmacher samen met een constructiebureau dat ervaring heeft met houtbouw, dat werkt voor ons heel fijn’. Buijsen herkent zich daarin: ‘Veel constructeurs rekenen niet goed met CLT en hanteren traditionele rekenmethoden. Bouwkostendeskundigen begroten vervolgens te voorzichtig en aannemers zullen uit onwetendheid hogere bouwkosten berekenen. De bouw is een traditionele beroepsgroep, wat men niet kent, vreet men niet.’

Het houten woonhuis van Verheij in Rotterdam  – foto Rodney Kastelan

Diederik Veenendaal werkt bij Summum Engineering, een ingenieursbureau in het Industriegebouw in Rotterdam. Hij heeft zich in de loop der jaren steeds meer gespecialiseerd in houtbouw en weet hoe conservatief zijn vakbroeders kunnen zijn als het gaat om natuurlijke bouwmaterialen. Toch verbaast hem dat niet.  ‘Het begint al in de studie voor constructeurs aan de TU’s in Delft en Eindhoven: alles is geënt op staal en beton. De laatste professor in Eindhoven met een houtachtergrond is vorig jaar met pensioen gegaan.’ 

Hoe tegennatuurlijk het ook mag lijken, hout is zeer brandveilig.

Veenendaal benadrukt: ‘bij het wetboek voor ingenieurs, de Eurocodes, zal de doorsnee constructeur zich beperken tot Eurocodes 1 tot en met 4, wat staal en betonconstructies zijn, pas bij Eurocode 5 kom je hout tegen’. Pas recentelijk ziet Veenendaal een kentering gaande, deels ingegeven door externe factoren. ‘Grote ingenieursbureaus kunnen er op een gegeven moment niet meer omheen, ook zij volgen de maatschappelijke discussie en weten dat men moet veranderen’. 

Staat hout aan de vooravond van een schaalsprong?

Als je zoveel experts met enthousiasme over het materiaal hoort praten, lijkt het vanzelfsprekend dat hout aan de vooravond van een hausse staat. Wat zijn nog de spreekwoordelijke beren op de weg die een explosieve groei van het materiaal tegenhouden? 

Alle geïnterviewden zijn het over één ding volmondig eens: allereerst moet een aloude misvatting begraven worden. Hout als bouwmateriaal is niet brandgevaarlijk. Hoe tegennatuurlijk het ook mag lijken, CLT is zeer brandveilig. Waar beton als zwakte heeft dat het onder hoge temperaturen gaat corrumperen, blijft hout onder zeer hoge temperaturen goed intact. Bij een fikse brand kan maar 1 à 2 centimeter dikte van een houten muur verbranden, wat geen gevaar oplevert voor de constructie omdat er altijd met een overmaat gerekend wordt.

Houten huizen worden geroemd vanwege hun akoestiek en prettige klimaat. Foto: Rodney Kastelan.

Verheij ervoer als relatieve first-mover echter wel een bottleneck van bouwen met hout. Verheij: ‘een groot huidig probleem is de capaciteit bij CLT fabrikanten in Europa. Het is niet zo dat de hoeveelheid hout een issue zou zijn, wel de hoeveelheid geproduceerde CLT. Dat moet uit fabrieken in Duitsland en Oostenrijk komen, en de vraag groeit op dit moment harder dan het aanbod’. Dat hout veel duurder is dan andere materialen is volgens Verheij onzin. ‘Je bent wel meer kwijt aan de materiaalkosten van je karkas, maar dit verdien je terug met de lagere energiekosten en de lagere bouwkosten door de snelheid waarmee het pand staat.’

Gemeenten mogen best wat meer prikkels geven om klimaatneutraal te bouwen.

Veenendaal ziet het als ingenieur positief in: ‘Het conservatieve denken in veel instituties is zeker een belemmering. Maar onderschat de werking van zo’n uitzending van Tegenlicht niet. Partijen buiten de bouw hebben het erover, gemeenten gaan er acuut mee aan de slag, dat dwingt de hele sector om een omslag te maken. Dan mag je als bureau de slag niet meer missen en riskeren om een kennisachterstand op te lopen.’ 

De gemeente als aanjager van houtbouw?

Toch kunnen diezelfde gemeenten soms nog wel wat proactiever zijn in hun beleid, vindt architect Buijsen. ‘Denk bijvoorbeeld aan het gratis verlenen van bouwvergunningen voor woningen met hout. Je scheldt dan de leges kwijt die particulieren normaliter moeten betalen, wat tussen de 4.000 en 7.000 euro zit, afhankelijk van de waarde van het huis. Als je echt CO2 neutraal bouwen wil pushen, is zo’n maatregel zeer effectief.’ 

Gemeenten kunnen proactiever zijn in hun beleid voor houten huizen. Foto – Ard Buijsen.

Verheij, als gemeenteraadslid dicht bij het vuur wat betreft gemeentebeleid, erkent dat Rotterdam hier geen staand beleid voor heeft. Verheij: ‘sterker nog, er zijn geen kortingen op leges, ook niet op duurzaam of energieneutraal bouwen. Zolang er geen leges omhoog kunnen om kostendekkend te blijven gebeurt het niet’. Hoe het ook kan bewijst bijvoorbeeld buurgemeente Lansingerland, waar leges van energieneutrale (EPC 0) woningen de aanvrager niks kosten. Dit betreft niet alleen houten woningen maar alle woningen die bewezen klimaatneutraal zijn.  Zeker voor projecten die dichtbij Natura 2000 gebieden liggen is de prikkel om duurzaam te bouwen er al, aangezien alleen bouwaanvragen waar de stikstofdepositie nul is doorgang vinden. Ook hierin biedt hout een uitkomst, zie bijvoorbeeld dit project in een Gelders natuurgebied.

De bouw is een traditionele beroepsgroep. Alles is geënt op staal en beton.

Voordat hout de verwachte schaalsprong kan maken, zal het omarmd moeten worden door meer dan solitaire woningbouwprojecten van particulieren. De woningcorporaties, die een groot aandeel hebben in de woningbouwopgave in Nederland, blinken nog niet uit in duurzame nieuwbouw. Zoals Tegenlicht al opmerkte, reageerden de corporaties gelaten: ‘wij zijn maar een schakel in het grotere geheel’ waren veelgehoorde antwoorden. 

De publieke instanties leggen de bal bij de markt neer voor de verduurzamingsslag die gemaakt moet worden. Verheij: ‘met woningcorporaties gaan de discussies nu vooral over aantallen woningen en duurzaamheid in bredere zin. Er loopt momenteel wel een traject in het kader van klimaatadaptatie, ongetwijfeld zullen daar zulke thema’s gaan spelen.’

Maria Kluijtenaar, projectleider duurzaamheid bij woningcorporatie Havensteder: ‘als woningcorporatie bieden wij woningen aan voor mensen met een laag inkomen of die zelf niet in woonruimte kunnen voorzien. Verhuurbaarheid en betaalbaarheid van ons vastgoed blijft centraal, met oog voor een veranderend klimaat. We werken hierin nauw samen met de gemeente vanuit hun adaptatie strategie op allerlei vlakken, maar houten woningbouw speelt hierin nu nog geen rol.’

Tree House: the first out of many?

Terwijl dit artikel in de maak was, kwam daar het nieuws over de eerste houten toren in Rotterdam. Een 140 meter hoge toren, pal naast het Centraal Station, wordt naar verwachting in 2024 opgeleverd. Het gebouw, ontworpen door PLP Architecture en ZUS en ontwikkeld door Provast, wordt gemaakt van hout en vangt regenwater van het gebouw en het nabijgelegen station op. Ook internationaal krijgt het ontwerp voldoende aandacht. Niet vreemd, aangezien het 50 meter hoger wordt dan de huidige titeldrager van het hoogste houten bouwwerk

Kristian Koreman, mede-oprichter en  van ZUS vertelt enthousiast: ‘Zo’n project is echt pionieren. Op papier maken wij een plan dat moet lukken, maar een houten gebouw op zo’n schaal brengt gewoon veel nieuwe factoren met zich mee’. Waarom hout bij gebouwen van deze schaal tot nu toe niet werd overwogen, daarover heeft Koreman ook zijn gedachten. ‘Technisch gezien kan zo’n groot houten gebouw, echter hebben we in Nederland zo’n geoptimaliseerde betonindustrie, waar bijna niet tegenop te concurreren valt. Nu met de stikstofcrisis duurzame parameters gaan tellen, zie je dat gemeenten hieromtrent strenge eisen gaat stellen bij tenders. Dan zijn de materiaalkosten niet altijd meer de doorslaggevende factor.’ 

Impressie van Tree House op straatniveau – ontworpen door PLP Architecture en ZUS, ontwikkeld door Provast. – Impressie: Provast


Koreman ziet ook voor kantoren potentie voor houtbouw, met steeds meer bedrijven die duurzaamheid als employer branding USP zien. ‘Ook de Rotterdamse kantorenmarkt trekt flink aan, daar ligt echt ruimte voor groei. Bedrijven zoeken naar een werkplek die bij hun ambities past, zoals een duurzaam kantoor’. Koreman is positief over of dit project the first of many zou kunnen zijn. ‘PLP Architecture en Provast zijn partners die de lat hoog leggen. Je stimuleert elkaar in wat er allemaal nog meer mogelijk is.’

Het moge duidelijk zijn, hout als bouwmateriaal is meer dan alleen een duurzame gimmick.


Ook wat te vertellen?

Je e-mailadres houden we geheim.

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.